Het afstromende Brabants Walwater beter benutten

Project Water Tussen Wal en Schelde brengt zoetwaterstromen tussen Brabantse Wal en Westerschelde real-time in kaart om voor te bereiden op besluitvorming.

Aan de voet van de Brabantse Wal, een zandbult tot zo’n kleine 40 meter boven NAP op de grens van Zeeland, Brabant en België, stroomt jaarlijks gemiddeld zo’n 20 tot 30 miljoen kubieke meter zoet water ongebruikt richting Westerschelde. Zonde, zo vinden betrokken provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijf Evides. Met het project Water tussen Wal en Schelde zoeken ze samen naar methoden om dit water beter te benutten. Het geautomatiseerde debietmeetsysteem van River Insight is hierbij een voorname kennisbron.

Miljoenen liters zoet water, vertraagd kwellend uit de bodem en in de vorm van directe afvoer van neerslag, stromen vanaf de Brabantse Wal richting het tien kilometer westelijker gelegen Schelde-Rijnkanaal. Hier gearriveerd stroomt het zoete water onder de hoofdvaarweg en het ernaast gelegen Spuikanaal door naar Stuw Brugweg en wordt via de aangrenzende Spuikom Bath in de Westerschelde gespuid. Hoe beweegt het water in die watergangen na forse regen op de Brabantse Wal of tijdens een zomerse droogteperiode? Zijn er jaarrond-trends? Wat betekent dat mogelijk voor het waterbeheer? En wat betekent die kennis voor integrale gebiedsvisies op zoetwatertekorten, het verbeteren van de waterkwaliteit en de natuurkwaliteit of andere landschapsfuncties? Met de klimaatopgaven in beide provincies als uitgangspunt werd in 2021 besloten de waterafstromen van de Brabantse Wal beter in kaart te brengen. Hierbij sloegen de provincie Noord-Brabant, de provincie Zeeland, waterschap Scheldestromen, waterschap Brabantse Delta en drinkwaterbedrijf Evides de handen ineen. Inmiddels is het project Water tussen Wal en Schelde onderdeel van het Deltaprogramma Zoet Water voor de periode 2022–2027 en ontvangt het daaruit een rijksbijdrage van 25%.

"Als je kiest voor hydrologisch herstel boven op de Brabantse Wal en er meer water gaat vasthouden, krijg je waarschijnlijk minder afstroom. Dat zijn zaken die we ook inzichtelijk willen maken met behulp van een modelstudie"

Edwin Arens - Waterschap Brabantse Delta

De Brabantse Wal: een steilrand met grondlagen uit de ijstijd

De ondergrond van de Wal is ongeveer 2 tot 1,6 miljoen jaar geleden gevormd in het begin van het Pleistoceen, de periode van de ijstijden, toen het gebied een estuarium was waar de Rijn en de Maas in uitmondden en sedimenten afzetten (Formatie van Tegelen).

De zandwal kent verschillende hoogtelagen en strekt zich uit van de Belgische grens tot aan Lepelstraat, waar de Wal verdwijnt in de ondergrond. Bij Hoogerheide en Woensdrecht stijgt de Wal naar ongeveer 20 meter hoogte, bij de Hoogenberg nabij Putte naar 39,1 meter NAP. Aan de oostkant van de Wal liggen hoge zandgronden met bossen, heide, duinen, vennen en kleinschalige akkers en weilanden. Aan de westkant, de Zeeuwse laagte, liggen polders, met oude kreken, killen, dijkjes en akkers. De overgang van zand naar klei, van droog naar nat en van hoog naar laag maken van de Brabantse Wal en het gebied direct grenzend hieraan een van de meest vogelrijke wetlands van Nederland, met het Markiezaatsmeer als belangrijke broed- en pleisterplaats van talloze Rode Lijst-soorten.

Twee kansrijke deelprojecten

“Onze taak, de insteek van onze verkenningen, is zien hoe we het ongebruikte water dat van de Brabantse Wal afstroomt, beter kunnen gebruiken,” zegt Edwin Arens, als beleidsmedewerker van waterschap Brabantse Delta aan het project verbonden. Dat is ook meteen de doelstelling van het project Water tussen Wal en Schelde, reageert Vincent Klap, bij het project betrokken als beleidsmedewerker Water bij de provincie Zeeland: “Water weggooien voelt niet goed in deze tijd.” Arens: “Bovendien is er een verdrogingsopgave boven op de Wal en zijn we in deze regio druk met het garanderen van natuurkwaliteit – denk aan het Markiezaatsmeer.”

Klap: “De watervoorziening in het gebied aan de voet van de Wal is naar Zeeuwse begrippen erg goed. Er is geen tekort. De ruime waterbeschikbaarheid geldt als randvoorwaarde voor andere gebruiksmogelijkheden. Vanuit de maatschappelijke blik was het benutten van het afstromende zoete water als extra drinkwatervoorziening in eerste instantie aan de orde, maar die benutting is na een haalbaarheidsanalyse afgevallen. Er zijn nu in principe nog twee deelprojecten kansrijk: het deelproject Natuur, met water voor het Markiezaatsmeer en het deelproject Waterkwaliteit & optimalisatie watersysteem. Arens: “Het kan voor de natuur aantrekkelijk zijn om deelstromen van het water richting Markiezaatsmeer af te leiden. Hiermee kan het peilbeheer worden verbeterd, als randvoorwaarde voor het bereiken van de natuurdoelen die op en rond dat meer bestaan. Zo’n visie heeft gevolgen. Wil je meer water naar het Markiezaatsmeer geleiden en de natuurkwaliteit verbeteren, dan moet je de afvoerroute verleggen en heb je een stuw nodig. Ook de waterkwaliteit van de deelstroom dient goed te zijn en al aanwezige belangen mogen niet in het geding komen.”

Keuzes waterbeheer onderbouwen

Onderdeel van het project Water tussen Wal en Schelde is het in beeld brengen van de debieten en waterkwaliteit van deelstromen. Vanaf de Brabantse Wal, kruipen tal van kleine watergangen, kreken en killen richting het Schelde-Rijnkanaal en dus naar de Westerschelde. Deze deelwaterstromen hebben alle hun eigen karakteristieken, denk bijvoorbeeld aan de mate van kwel of aan menselijke beïnvloeding. Een gedetailleerder inzicht in de waterstromen is noodzakelijk voor de verdere planuitwerking.

“Als je kiest voor hydrologisch herstel boven op de Brabantse Wal en er meer water gaat vasthouden, krijg je waarschijnlijk minder afstroom. Dat zijn zaken die we ook inzichtelijk willen maken met behulp van een modelstudie,” vertelt Arens, die ook als regiocoördinator van de Zuidwestelijke Delta een brede blik heeft op de zoetwaterbeschikbaarheid in de regio: “Eigenlijk is de Brabantse Wal een spons en de sponswerking zou nog vergroot moeten worden. Een deel van het regenwater stroomt direct af, maar het water dat de kans krijgt om te infiltreren stroomt veelal pas jaren later als kwelwater uit de Wal naar het gebied tussen de Wal en de Westerschelde.”

Klap: “We zijn bijzonder nieuwsgierig naar de responstijd van toenemende stromen door een watergang na neerslag. Hoe lang na regen op de Brabantse Wal zie je het debiet en het peil in een gebied verhogen? En waar? Want die miljoenen kubieke meters komen via verschillende deelstromen van de Brabantse Wal af. Hoewel het dus jaarrond om veel water gaat zijn er ook dagen dat er niks over de Stuw Brugweg het gebied uitgaat. Er is dan net genoeg water voor het gebruik in de polders aan de voet van de Wal zelf of in heel uitzonderlijke gevallen is ook zelfs daar een tekort. We zijn nieuwsgierig of deelgebieden kwalitatief of kwantitatief verschillen.”

Edwin Arens en Vincent Klap

Jaarrond actuele debietdata

De projectpartners hebben begin 2023 zeven nieuwe debietmeetlocaties van River Insight laten inrichten, naast vier bestaande meetpunten waar debiet indirect wordt afgeleid. Dankzij jaarrond-metingen van het debiet in kleine watergangen krijgt het projectteam sinds het eerste kwartaal van 2023 een actueel inzicht in het debiet tussen Wal en Westerschelde. Klap: “De stromingsdata die we nu ontvangen stellen ons in staat een dichter meetnetwerk te realiseren, geven ons echt beter zicht op de waterkwantiteit. Arens: We zijn nu bezig met het inregelen van de interne verwerking van de data in onze organisatie. Dat hoort er ook bij. Hoe ga je het geheel ontsluiten en hoe gebruik je de debietdata in relatie tot elkaar. Welke dingen haal ik er nou uit? Wat levert het op? Binnen Brabantse Delta laten we een hydroloog de debietgegevens nu frequent analyseren.”

Arens vervolgt: “In de loop van 2023 ontstaat er een beeld van de waterkwaliteit en debieten van de afstromende deelstromen binnen het onderzoeksgebied. Dit inzicht gebruiken we in de afzonderlijke uitwerkingsplannen voor de twee deelprojecten. Richting de uiteindelijke besluitvorming over de projecten blijven we integraal samenwerken met allerlei instanties omdat de Brabantse Wal dwars door beheersgebieden heen loopt.” Klap hierop: “We zijn in de Zuidwestelijke Delta goed verbonden. Die integraliteit is ook een succes van het landelijke Deltaprogramma Zoet Water.”

Perfect peilbeheer dankzij River Insight

Debietmetingen met River Insight in 2023 geven de samenwerkende partners inzicht in de afvoer via deelwaterstromen en het stroomgedrag van het complete waterbeheersgebied. River Insight garandeert het beheer en onderhoud van de zeven meetstations en levert een ononderbroken datatransmissie van debietdata – als een service.  

Maarten Mulder, field engineer bij Nortek. ”Door fijnmazig op locatie te meten met een systeem dat ook nog makkelijk te verplaatsen is, kan je een deelgebied in kaart brengen op een manier die hiervoor niet mogelijk was. Je krijgt een goed inzicht van de stroming en waterstanden en leert de lokale situatie beter kennen. De ruwe data is aan het einde van de installatiedag al beschikbaar”.